Infoblad 301

weerstandswaarde veiligheidsaarding



Klik hier voor berekeningsformulier

Weerstandswaarde veiligheidsaarding
De weerstandswaarde van de veiligheidsaarde wordt bepaald door:
  • Soort verdeelkast, of deze van kunststof of van metaal is.

  • Soort stelsel; TT- of TN-stelsel, waar men bij een TT-stelsel zelf moet zorgen voor een aarde en bij een TN-stelsel eventueel voor een ondersteuningsaarde.
  • Type zekering / automaat  of  het toepassen van een aardlekschakelaar.

TT-stelsel

Voor een TT-stelsel geldt dat de aardingsweerstand een wezenlijk deel uitmaakt van het circuit.
De foutstroom
In loopt door het circuit, met;

  • de impedantie van de aardelektrode van de trafo Rb,

  • de impedantie van de fasegeleider Zl,
  • de impedantie van de aardelektrode + aardleiding van de installatie Ra.

Voor een TT-stelsel met eindgroepen van ten hoogste 32A, geldt dat bij een fout situatie een 50V spanning maximaal 0,2 sec mag aanhouden (oude NEN 1010 (jan 2005) was dit 5 sec). Voor distributiegroepen geldt een uitschakeltijd van 1 sec. Dit afschakelen is afhankelijk van het type zekering / automaat en kan met een formule worden weergegeven.
 

Overzicht circuitweerstand  (Rb+Zl+Ra) per waarde en type zekering / automaat.

Overzicht aardingsweerstand  (Ra) per waarde en type zekering / automaat.

Klik hier voor berekeningsformulier.

Meer achtergrond informatie over aardingsvoorziening in een TT-stelsel, zie infoblad 303

TN-stelsel

Voor een TN-stelsel zorgt de extra aardgeleider, welke door de netbeheerder (energiebedrijf) wordt aangeboden, dat er een circuit ontstaat.
De foutstroom
In loopt door het circuit, met;

  • de impedantie van de fasegeleider Zl,

  • de impedantie van de aardgeleider Zpe.

Omdat Zl en Zpe nagenoeg gelijk zijn, kan bij een fout situatie een spanningsdeling ontstaan van ca 115V.
Deze spanning van 115 V mag maximaal 0,4 sec aanhouden.
 Voor distributiegroepen geldt een uitschakeltijd van 5 sec.
Daarbij hebben de lengte van de leidingen en de doorsnede van de aders een belangrijke invloed op de stroom die er gaat vloeien, die ervoor moet zorgen dat de zekering / automaat aangesproken wordt.

Overzicht circuitweerstand  (Rb+Zl+Ra) per waarde en type zekering / automaat.

Overzicht aardingsweerstand  (Ra) per waarde en type zekering / automaat.

Klik hier voor berekeningsformulier.

Meer achtergrond informatie over leiding lengte in een TN-stelsel, zie infoblad 304

De netbeheerder (energiebedrijf) kan een ondersteuningsaardelektrode eisen. Een ondersteuningsaardelektrode geeft een EMC voordeel. Daarnaast heeft een ondersteuningsaardelektrode de functie om te voorkomen dat de gehele installatie gaat zweven.
De waarde van deze ondersteuningsaardelektrode is per energiebedrijf verschillend.

Aardlekschakelaars

Voor de 30 mA en de 300 mA aardlekschakelaars geldt dat de Ra ten hoogste 166 Ω mag zijn.
Uitgaande dat alle groepen achter een aardlekschakelaar bevindt.

De 500 mA aardlekschakelaars, welke na 1 jan 2005 niet meer mogen worden toegepast, moet de
Ra maximaal 100 Ω zijn.

Meer achtergrond informatie over aardlekschakelaars, zie infoblad 305


Compleet overzicht en invul schema circuit- en aardingsweerstanden.


Opmerkingen:
  • Bedrijfsruimte voor b.v. veeteelt en voor bouw- en sloopterreinen geldt een lagere aanraakspanning, waardoor de zekeringen/automaten binnen 0,2 s moeten aanspreken (i.p.v. 0,4 s).
    • Voor automaten is dit geen probleem, waardoor de Ra  niet verlaagd hoeft te worden,
    • Voor zekeringen is dit wel een probleem, zie karakteristieken. Vuistregel:  Ra  10% lager,
    • Voor aardlekschakelaars van 30 mA is geen aanpassing van Ra nodig,
    • Voor aardlekschakelaars van 300 mA:  Ra : 83 Ω  (voor zwembaden/badruimte  Ra : 40 Ω).
  • Aarding transformatoren: aanvragen bij energiebedrijf

  • Steiger aarding: 50 ohm of (na 1 jan 2005) gekoppeld d.m.v. vereffeningsleiding met hoofdaardrail.

  • Aarding bliksemafleider: 2,5 ohm

Overname uitsluitend toegestaan met bronvermelding
© copyright: aarding.info 2015